Ook schakers die op het hoogste niveau acteren is niets menselijks vreemd. Met de lezing van vanavond wil ik verschillende grootmeesterlijke blunders de revue laten passeren. De voorbeelden heb ik ontleend aan Dvoretsky’s Endgame manual, het grootste standaardwerk op het gebied van eindspelen dat ooit geschreven is. Aan het eind van ieder hoofdstuk bespreekt hij wat hij noemt tragikomedies, partijfragmenten waarin grootmeesters voor hun doen grote blunders begaan.

Behalve gemaakte fouten bespreken wil ik ook proberen te begrijpen waarom deze zijn gemaakt. De meeste blunders zijn niet zo omzichtig als je op het eerst gezicht zou denken. Vaak komt pas enkele zetten later aan het licht waarom de gekozen voortzetting niet correct was. Ik heb een willekeurige selectie gemaakt waarmee ik verschillende typen blunders wil bespreken:

  • Foute afwikkeling

  • Missen van een elementaire remisestelling

  • Ondoordachte pionzetten                   

Foute afwikkeling

Voordat ik foute afwikkelingen ga bespreken, wil ik proberen het doel en karakter van het fenomeen afwikkeling met een definitie duidelijk te omschrijven.

"Een afwikkeling is een opzettelijk gekozen voortzetting die als doel heeft over te gaan van het ene type stelling naar een andere type stelling middels een gunstige ruil die de stelling aanzienlijk verbetert."  

In de praktijk wordt er niet alleen gekozen voor een afwikkeling om winst of remise veilig te stellen, maar ook om een ingewikkelde winstgang middels ruil te vereenvoudigen. In een toernooi of officiële wedstrijd kan afwikkelen een manier zijn om een ingewikkelde winstvoering om te zetten naar een winst die evident is. Het voordeel is dat de kans op onnodig verlies of remise zo tot een minimum wordt beperkt. Het nadeel is dat je er als sterke speler op moet kunnen vertrouwen dat je het resultaat van afwikkeling goed hebt ingeschat. Dit blijkt ook op grootmeesterniveau niet altijd het geval, zoals stelling 1 en 2 laten zien.            

HHTTYY.jpg

HHTTYY.jpg

   
  1. Yusupov - Ljubojevic, Linares 1992

2.  Polugaevsky - Zakharov, Leningrad 1963

Foute afwikkeling (blz 18)

Foute afwikkeling (blz. 86)

Stelling 1

Zwart is aan zet en staat duidelijk gewonnen. De witte pion op g3 moet continu verdedigd worden door de toren. Als wit met de koning de pionnen op koningsvleugel kan dekken, heeft zijn toren vrij spel en is remise binnen handbereik. De simpelste winst voor zwart is 1…Ta3!. In dat geval werkt 2. Ke4? f5+ niet. De koning staat schaak en na 3… Kf6 is de witte toren gevangen. Als wit niets onderneemt, speelt zwart 2… Kf6-g7, gevolgd door f7-f6 of f7-f5. Als de witte toren aan vangst wil ontsnappen moet zijn toren de pion op g3 loslaten en wint zwart eenvoudig.

Ljubojevic dacht echter dat er een veel eenvoudigere winst was en begaat een grote blunder:

1...Tf5 2. Ke4! Txg5 3 hxg5 f6 4. gxf6 Kxf6 5. Kf4 g5+ 6. Kf3! Nu blijkt dat zwarts blunder berust op een fout in een vrij diepe vooruitberekening: 6...g5 7. g4+ is direct remise  Dit had zwart overzien!  Er volgde nog: 6... Kf7 7. Kf2! Ke6 8. Ke2! Kd6 9. Kd2 Kc5 10. Ke3 ½ - ½.

Stelling 2

Het is duidelijk dat zwart op winst staat met een volle loper meer. Polugaevsky kiest voor een op het oog nog eenvoudigere winst: 1...Lc3+ 2. Kd6 Lxb2?? 3. Kxc7 Kf7 4. Kd6 Kf6 5. Kd5 Kg5 6. Kc4! Wit is op weg naar f1 en kan niet meer uit de hoek worden verdreven. Dit zie je in oogwenk als je de pionnen op e4 en f3 wegdenkt. Zwart kan wit niet in tempodwang brengen, want dan loopt een van deze pionnen door!  Dit was lastig om te zien, dus zwart kan rekenen op enig begrip!   

 

HHTTYY.jpg

HHTTYY.jpg

   

3. Kobese - Tu Huong Thai, Yerevan ol 1996

4. Fine - Najdorf, New York m (3) 1949

Missen elementaire remisestelling (blz. 20)

Ondoordachte pionzet (blz. 81)

Het missen van een elementaire remise (stelling 3)

Ongetwijfeld wist zwart dat hij zonder pionnen op h6 en g5 direct remise had vanwege de loper met de randpion van de verkeerde kleur. Waarschijnlijk dacht hij dat hij nog sneller remise zou bereiken door de pion op h3 gewoon te ruilen tegen één van zijn pionnen, maar helaas. Er volgde 1. Ld1+ Kh4?? 2. Lg4 h5 3. Kf5! hxg4 4. hxg4 met tempodwang!

 Ondoordachte pionzet (stelling 4)

Zoals Euwe al eens heeft opgemerkt is eigenlijk iedere pionzet een verzwakking, tenzij de voordelen van het opspelen groter zijn dan een nadelen. Dit lijkt een raadselachtig advies, maar is het niet. Ik heb zonder overdrijven duizenden keren mogen aanschouwen hoe een speler maar een pion opspeelde omdat hij de stelling niet begreep of niet wilde volharden in “saai”verdedigen. Een pionzet wordt altijd voorwaarts uitgevoerd en geeft het gevoel dat er actie wordt ondernomen. Maar helaas, eenmaal opgespeeld, kan een pion niet meer terug. Daarom zijn vaak zetten met stukken een beter idee als je niet wat je met je stelling beginnen moet.

In stelling 4 heeft wit remise, zoals in bijvoorbeeld de volgende variant: 1. Pf2 Pe3+ 2. Kg1 Pc2 3. Pd3 g5 4. Kf2 Kh3 5. Kg1 h5 (5...Pd4 6. Pf2+ Kh4 7. Kg2) 6. Pf2+ Kh4 7. Pd3+ =

In plaats daarvan maakte zwart zijn pion zwak met: 1. h3?? Pe3+ 2. Kh2 Pc2!! 3. Kg2 Pe1+ 4. Kf2 Kxh3 5. Kxe1 Kg2 6. Ke2 h5 7. Pg5 h4 8. Pe6 g5 0-1

Er volgt eenvoudigf 9. Pxg5 h3 10. Pxh3 Kxh3 11. Kd3 Kg2 met eenvoudige winst.      

Conclusie

We hebben verschillende blunderende grootmeesters gezien. Het betrof geen direct fouten, zoals een pion direct laten slaan of matten laten zetten, maar meestal een verkeerde taxatie van de stelling of een misrekening bij het vooruitrekenen, grootmeesterlijke blunders, in de zin van blunders op hoog niveau!