In 1940 schrijft de toenmalige secretaris van de Schaakclub Haren H.J. Edzes: "De Heeren E.J. Tammens, H. Hemmes en H.H. van Deemter namen op 1 september 1915 het initiatief tot de oprichting."

Daarom bestaat op 1 september a.s. onze club precies 100 jaar en gaan we dat het hele jaar vieren met allerlei activiteiten: houd daarvoor de website in de gaten!

Ook wordt elke week een verhaal, met vaak een bijbehorende partij, op de site gepubliceerd uit het door Egbert Vos samengestelde en in 2011 uitgekomen jubileumboek Op een haar na eeuwig schaak... - Geschiedenis Schaakclub Haren 1915-2010:

Hieronder volgt de tekst zoals die door Eddy Vos is uitgesproken, met daaronder het gedicht dat Bart Reefman voorlas, bij de crematieplechtigheid:

"Namens de Schaakclub Haren wil ik graag een aantal herinneringen aan Bob Romijn met u delen. Zoiets zou ook in de geest van Bob zijn, want hij hield van verhalen. Onze bestuursvergaderingen bestonden vaak voor de helft uit allerlei verhalen en anekdotes. Al vanaf dat ik zes jaar oud was ken ik Bob Romijn - al was het toen nog "meneer" Romijn. Het was 1972 en hij was nog maar amper een jaar lid van onze club. De match om het wereldkampioenschap tussen Spassky en Fischer trok veel aandacht. De jeugdafdeling die "meneer" Romijn toen oprichtte betekende voor het Noordelijke jeugdschaak pionierswerk. Toen al deed hij dat met volle inzet en enthousiasme, en hij wist dat ook over te brengen op ons.



Bob vertelde later graag over de vijf jeugdtoernooien die hij in die tijd jaarlijks organiseerde. Werkelijk honderden kinderen hebben hieraan deelgenomen. Enkele jaren later speelde het derde team van de schaakclub Haren mee in de laagste klasse van de Noordelijke schaakbond. Als amper elf, twaalf-jarigen moesten we aantreden tegen tegenstan­ders die zo oud waren als onze vaders, of soms zelfs zo oud als onze grootvaders. Stijf achter het bord zaten we, ook al had meneer Romijn ons opgedragen om rond te gaan lopen als we niet aan zet waren. Om ons toch zover te krijgen, kocht hij een zak drop en legde die een eindje verderop op een tafel. Daar mochten we dan één dropje per keer van nemen...

Toen we ouder werden en alleen nog maar wedstrijden bij de volwassenen gingen spelen bleef één ding hetzelfde: meneer Romijn. Alleen noemden we hem na verloop van tijd bij zijn voornaam, en dat vond hij zelf ook wel zo prettig. Belangstellend als altijd volgde hij onze partijen op de voet. Ietwat zorgelijk keek hij dan vaak naar mijn stelling. Maar zodra we dan oogcontact hadden gaf hij even een knipoog. Dan kon ik er weer even tegen, ondanks de ruïne die voor me stond. Nog steeds gingen we regelmatig op pad; we gingen voor toernooien en allerlei competities de provincie in, en later gingen we zelfs door het hele land. Hij was er altijd bij. Hij werd met trots vervuld als er een
mooi resultaat werd bereikt. En dat gebeurde gestadig aan steeds vaker.

De bloei van onze club hebben we vooral aan hem te danken. Groot is zijn staat van dienst voor onze club: hij was jarenlang voorzitter en competitieleider bij zowel de jeugd als de senioren. Veel zaken rond teamwedstrijden en het organiseren van allerlei toernooien liepen via Bob. Vaak bracht hij ons pas in nachtelijke uren weer thuis met zijn oude Simca van toen. Zijn latere auto's waren van betere kwaliteit, maar de stemming in de auto was altijd van de beste soort. Bob was iemand met een groot gevoel voor humor en hij had een groot geheugen voor anekdotes. "De stemming is weer ouderwets," zei hij vaak als het erg gezellig was.

De hele club was dan ook erg blij dat we in 1994 iets voor hem terug konden doen. Op voorstel van het toenmalige bestuur ontving Bob toen de sportwaarderingstrofee van de Gemeente Haren. In 2001 kreeg hij voor zijn vele verdiensten een koninklijke onderscheiding. Het ontvangen van de onderscheidingen deed hem zichtbaar goed en hij nam ze dan ook glimmend van trots in ontvangst. Beide keren moest hij naar de uitreiking worden gelokt zonder dat hij iets door had. Alleen, de eerste keer mislukte dat: Bob moest schaken! Zelfs zijn tegenstander uit Assen lukte het niet, na instructies uit Haren, om hem daar van af te laten zien. Het was sowieso moeilijk Bob ergens van af te brengen als hij iets van plan was. Direct na de prijsuitreiking stapte Bob dan ook in de auto op weg naar Assen. Daar won hij vervolgens in een mum van tijd zijn partij. Ook toen hij in 2001 zijn lintje had gekregen ging hij 's avonds serieus achter het bord zitten om een partij te spelen.

Bob stond graag in het middelpunt van de belangstelling, maar hij wilde anderen ook in zijn enthousiasme laten delen. Hij leefde met je mee in moeilijke tijden, want die kende hij ook uit zijn eigen leven. Ook in een voor mijzelf moeilijke periode dacht hij eraan om mij een ansichtkaart te sturen. Zulke attenties waren typisch voor Bob Romijn. Hij hield er tegen mij niet van om diep op problemen in te gaan, maar soms heb je ook niet veel woorden nodig om elkaar te begrijpen. Hij had zo'n warme uitstraling dat je je snel op je gemak voelde bij hem. Na zijn dood vernam ik aan de reacties dat dit voor velen gold.

Zelfs mensen die hem maar kort hadden meegemaakt hadden het gevoel alsof ze hem al jaren. kenden. Na zijn dood hoorde ik ook de reactie: Bob Romijn hoorde bij mijn jeugd. Het gevoel van vertrouwdheid dat Bob opriep zullen we nu gaan missen. Wat blijft zijn de verhalen waar hijzelf ook zo van hield. Steeds maar weer probeerde Bob positieve verhalen te vertellen. Maar hij stimuleerde ons ook door ons ergens bij te betrekken en een taak te geven. Soms ging hij wel eens wat ver in zijn optimisme. Voordatje het wist had hij al weer van alles geregeld. Vaak was dat erg prettig, maar soms ook wel eens lastig. Dan liep hij wel eens voor de troepen uit. Maar ik begreep maar al te goed dat het voortkwam uit zijn gedrevenheid voor de club.

Hij kon ook geen "nee" zeggen, zoals hij zelf ook wel eens zei. Hij was voor velen het gezicht van de Schaakclub Haren. Maar hij ging evenzeer op in het werk dat hij achter de schermen deed voor "zijn" club.We zullen naast zijn inzet vooral de sfeer die zijn persoonlijkheid uitstraalde missen. Door zijn dood zal de Schaakclub Haren dan ook nooit meer dezelfde zijn.

Maar wat ik me vooral graag van hem wil herinneren is hoe hij met de leden van de club omging. Hij was vriendelijk voor iedereen. Zonder aanziens des persoons gaf hij aandacht aan een ieder. Vooral de jeugd had daarbij zijn hart. Met de opbloei van de jeugdafdeling in de laatste jaren waren oude tijden weergekeerd, en was hij voor velen weer "meneer" Romijn. Hij kende alle kinderen bij naam en wist hoe ze speelden, net zoals hij altijd met iedereen gesproken had en met iedereen op de hoogte was. Het maakte niet uit hoe sterk je schaakte of hoe vaak je kwam. Bob wilde iedereen het gevoel geven dat hij of zij erbij hoorde. Laten we hem ons vooral zo blijven herinneren."


Bob Romijn

Bob Romijn, een belangrijke pion in ons leven
Een lieve, betrokken man die zich voor het schaken helemaal heeft gegeven

Met zijn jeugdteams op weg naar de top liet hij zich door niemand storen
Recht op het doel af gelijk een toren

Bij een goed spel 3 naar voren, 1 opzij
Springend als een jong paard zo blij

Maar voor velen niet alleen bij het schaken een goede raadsheer
Hij had een luisterend oor voor alle problemen keer op keer

Altijd een aai over de bol voor de kinderen, een grijns en een bemoedigend woord als beloning
En dan nu schaakmat gezet door het Leven...maar wel als koning

Bart Reefman