In 1940 schrijft de toenmalige secretaris van de Schaakclub Haren H.J. Edzes: "De Heeren E.J. Tammens, H. Hemmes en H.H. van Deemter namen op 1 september 1915 het initiatief tot de oprichting."

Daarom bestaat op 1 september a.s. onze club precies 100 jaar en gaan we dat het hele jaar vieren met allerlei activiteiten: houd daarvoor de website in de gaten!

Ook wordt elke week een verhaal, met vaak een bijbehorende partij, op de site gepubliceerd uit het door Egbert Vos samengestelde en in 2011 uitgekomen jubileumboek Op een haar na eeuwig schaak... - Geschiedenis Schaakclub Haren 1915-2010:

Eddy Vos: "Bepaalde gebeurtenissen uit het nieuws uit binnen- en buitenland laten een onuitwis­bare indruk achter. Dergelijke gebeurtenissen vormen dan een overgang naar een nieuw tijdperk. Maar ook op persoonlijk vlak is het overlijden van een dierbare vaak een overgang naar een nieuwe fase in de levens van de nabestaanden. Voor velen zal 4 december 2003 een datum zijn die niet gauw vergeten zal worden. Zo plotseling kwam het nieuws van het overlijden van Bob Romijn dat het nauwelijks te bevatten viel. Twee dagen voor zijn overlijden was hij nog chauffeur voor het bekerviertal dat in Ten Boer moest spelen.

Weliswaar voelde hij zich toen al niet zo lekker, maar toch wilde hij rijden. Geheel in de stijl die we van hem kenden zei hij ook nu geen "nee" tegen zijn club. Hijzelf en de anderen konden niet bevroeden hoe ziek hij was. Dat nog geen 48 uur later het bericht van zijn overlijden kwam is iets dat tot ontzetting leidde bij velen. Allereerst is het natuurlijk een enorme schok voor zijn familie. Maar eigenlijk iedereen die ik het nieuws bekendmaakte reageerde vol ongeloof en geschoktheid. Zelf heb ik ook een beetje het gevoel alsof er iemand van mijn eigen familie is heengegaan. Voor velen kwam de klap extra hard aan omdat velen hem vlak voor zijn dood nog gezien en gesproken hadden. Dan is zo'n mededeling nog moeilijker te plaatsen. Tekenend voor de manier waarop hij geleefd heeft was het wel.

Hij was iemand die eigenlijk overal bij was. En hij liet snel een warme indruk bij je achter. Echt iemand die je graag in je directe omgeving had. Zijn jovialiteit was een belangrijk kenmerk van hem. Altijd stond hij klaar om problemen op te lossen, zowel op schaakgebied als op verzekeringsgebied. Snelle Bob wist altijd wel een manier te bedenken om de gerezen problemen uit de wereld te helpen. Eerlijk gezegd heb ik een moment van twijfel gekend nadat ik het bericht van zijn overlijden kreeg te horen. Direct was ik begonnen met het bellen van allerlei mensen van onze club. Op een bepaald moment dacht ik: "Het kan gewoon niet waar zijn wat ik de mensen nu aan het vertellen ben. Straks moet ik ze allemaal terugbellen om te zeggen dat het allemaal een misverstand is." Bob was wel eens vaker ziek geweest, maar altijd was hij er bovenop gekomen.

Rasoptimist als hij was relativeerde hij de problemen dan wat en al snel had hij weer allerlei plannen voor de toekomst. Dat er dit keer iets aan de hand was wat niet zomaar opgelost kon worden is iets dat er zelfs nu, weken later, eigenlijk nog niet echt in wil. Het is dan ook niet echt verwonderlijk dat Bart en ik tegelijkertijd dezelfde gedachte kregen bij de eerste clubavond na Bobs dood. Terwijl we bezig waren met het klaar maken van de speelzaal verwachtten we beiden dat Bob weer op het raam van de buitendeur van de kantine zou kloppen, ten teken dat we de deur voor hem open moesten doen (omdat die deur alleen van binnenuit geopend kan worden). Dat was de vaste procedure zolang als we in de Guyotschool zitten. Bepakt en beladen met spullen voor de bar kwam hij dan binnen. En behalve de spullen voor de bar had hij ook altijd een enthousiast verhaal bij zich. Zijn dood was dermate plotseling dat het niet meer dan logisch is dat dit soort ervaringen voorkomen.

Het tekent ook de manier waarop Bob in het leven stond. Van een positief-denker en iemand met zoveel energie verwacht je niet dat hij opeens buiten gevecht wordt gesteld. Gezien de reacties na zijn dood en de grote belangstelling bij zijn crematie bleek wel hoezeer hij geliefd was. Zonder overdrijving kan gerust gesteld worden dat een in velerlei opzichten uniek mens is heengegaan.

Voor de familie van Bob, maar ook voor onze club, is zijn dood een overgang naar een nieuwe periode. Dat dit vooral de eerste tijd niet mee zal vallen moge duidelijk zijn. In onze clubgeschiedenis is er denk ik niemand geweest die zo gezichtsbepalend geweest is als Bob. Wat dat betreft zal het wel even duren voordat we weer een nieuwe balans gevonden hebben. Toch geloof ik dat we niet bij de pakken neer moeten gaan zitten. Ik denk ook dat Bob gewild zou hebben dat we zo veel mogelijk door moeten gaan op de vertrouwde manier. Natuurlijk zal het enorm wennen zijn om de draad weer op te pakken. Maar ik geloof dat we een veerkrachtige vereniging zijn en vooral in de laatste jaren is onze vereniging zowel bij de jeugd als bij de senioren flink opgebloeid. En als we samen de schouders eronder zetten moet het mogelijk zijn. Gezien het aantal mensen dat hulp heeft aangeboden ben ik wat dat betreft zeker niet somber gestemd. Bob heeft ons het voorbeeld gegeven dat alle leden belangrijk zijn. Ook sloeg hij niemand over als het gaat om het tonen van belangstelling. Hij had goed door dat zoiets het cement van een vereniging is.

Het schaken is weliswaar de bestaansreden van onze club, maar ook het sociale aspect is belangrijk. Bob en ik hadden het daar vaak over. Bob had heel goed door dat de club zeer gebaat is bij een goede onderlinge sfeer. Dat daarna de sportieve resultaten ook niet achter zullen blijven was iets dat hij uit ervaring geleerd had. Daarom denk ik ook dat we van Bob kunnen leren dat als we als club willen functioneren we ook elkaar zullen moeten zien staan. En dat dan niet alleen "op" het schaakbord, maar vooral ook daarbuiten. Ik denk dat de beste manier om de nagedachtenis aan Bob levend te houden is dat we daarvoor ons best moeten doen." (wordt volgende week vervolgd)